Vertaling van samen met
ik bind samen
jij bindt samen
hij/zij/het bindt samen
je réunis
tu réunis
il/elle réunit
» meer vervoegingen van réunir
Voorbeelden in zinsverband
Ik woon samen met mijn ouders.
Je vis avec mes parents.
Hij woont samen met zijn ouders.
Il vit avec ses parents.
Ik ben van plan samen met hem te lunchen.
Je prévois de déjeuner avec lui.
Laten we ons wel bewust zijn van het belang van deze dag, want vandaag kwamen binnen de gastvrije muren van Boulogne-sur-Mer geen Fransen samen met Engelsen, geen Russen met Polen, maar mensen met mensen.
Prenons bien conscience de la gravité de la journée d'aujourd'hui, car aujourd'hui, dans les murs accueillants de Boulogne-sur-Mer, ne se réunissent pas des Français avec des Anglais, des Russes avec des Polonais, mais des hommes avec des hommes.
Laten we ons wel bewust zijn van het belang van deze dag, want vandaag kwamen binnen de gastvrije muren van Boulogne-sur-Mer geen Fransen samen met Engelsen, geen Russen met Polen, maar mensen met mensen.
Prenons bien conscience de la gravité de la journée d'aujourd'hui, car aujourd'hui, dans les murs accueillants de Boulogne-sur-Mer, ne se réunissent pas des Français avec des Anglais, des Russes avec des Polonais, mais des hommes avec des hommes.