Vertaling van slecht
Inhoud:
Nederlands
Frans
Voorbeelden in zinsverband
Nederlands
Frans
Het gaat mij slecht.
Je ne vais pas bien.
Hij ziet slecht.
Il a une mauvaise vue.
Mijn vrouw kan slecht autorijden.
Mon épouse est mauvaise conductrice.
Dat was een slecht konijn.
C’était un méchant lapin.
Slecht weer is geen hinderpaal.
Le mauvais temps n'est jamais un obstacle.
Zijn kleren ruiken altijd slecht.
Ses habits sentent toujours mauvais.
Ik vind mijn Japans erg slecht.
Je pense que mon japonais est à chier.
Mijn Nederlands is slecht
Mon français est mauvais
Jessie sprak slecht Frans en nog slechter Duits.
Jessie parlait mal français et pire encore allemand.
Anderen bedriegen is slecht, maar jezelf bedriegen is nog veel slechter.
C'est mal de tromper les gens, mais c'est pire de se tromper soi-même.