Vertaling van streek

Inhoud:

Nederlands
Frans
foefje [o], kneep, kunstgreep, streek, stunt, toer, truc {zn.}
artifice  [m] (l' ~)
haal, schrap, schreef, streek, streep {zn.}
rayure  [v] (la ~)
raie  [v] (la ~)
gebied, gewest, regio, streek, landstreek {zn.}
région  [v] (la ~)
contrée  [v] (la ~)
strijken, gladstrijken {ww.}
repasser

ik streek
jij streek
hij/zij/het streek

je repassais
tu repassais
il/elle repassait
» meer vervoegingen van repasser

laten zakken, neerlaten, strijken, vellen {ww.}
baisser 
abaisser 

ik streek
jij streek
hij/zij/het streek

je baissais
tu baissais
il/elle baissait
» meer vervoegingen van baisser



Gerelateerd aan streek

foefje - kneep - kunstgreep - stunt - toer - truc - haal - schrap - schreef - streep - gebied - gewest - regio - landstreek - strijken