Vertaling van hoe maakt u het?

Inhoud:

Nederlands
Italiaans
hoe gaat het?, hoe maakt u het?, hoe gaat het ermee?
come sta?
afmaken, afsluiten, beëindigen, besluiten, uitmaken, voleindigen {ww.}
terminare
finire

jij maakt af
hij/zij/het maakt af

tu termini
lui/lei/Lei termina
» meer vervoegingen van terminare

doden, doodmaken, ombrengen {ww.}
uccidere
ammazzare

jij maakt dood
hij/zij/het maakt dood

tu uccidi
lui/lei/Lei uccide
» meer vervoegingen van uccidere

Patriotten spreken altijd over sterven voor hun land, en nooit over doden voor hun land.
I patrioti parlano sempre di morire per il loro paese, mai di uccidere per il loro paese.
Het doden van olifanten, tijgers en andere bedreigde diersoorten is niet alleen wreed, het is ook illegaal.
Uccidere elefanti, tigri e altre specie in via di estinzione non è solamente crudele; è anche illegale.
aanmaken, bereiden, toebereiden, voorbereiden {ww.}
preparare
allestire

jij maakt aan
hij/zij/het maakt aan

tu prepari
lui/lei/Lei prepara
» meer vervoegingen van preparare

We moeten het eten nog bereiden.
Dobbiamo ancora preparare le cena.
Lucio, sorry maar kan je je eigen ontbijt bereiden?
Lucio, scusa, puoi preparare tu la colazione?
buitmaken, behalen, verkrijgen, verwerven {ww.}
ottenere
acquisire

jij maakt buit
hij/zij/het maakt buit

tu ottieni
lui/lei/Lei ottiene
» meer vervoegingen van ottenere

maken, aanmaken, bedrijven, doen, uitbrengen, uitrichten, uitvoeren {ww.}
fare
commettere

jij maakt aan
hij/zij/het maakt aan

tu fai
lui/lei/Lei fa
» meer vervoegingen van fare

Hij is bang fouten te maken.
Ha paura di commettere errori.
Wat moet ik doen?
Cosa devo fare?
dichtdoen, dichtmaken, sluiten, toedoen {ww.}
chiudere

jij maakt dicht
hij/zij/het maakt dicht

tu chiudi
lui/lei/Lei chiude
» meer vervoegingen van chiudere

aanmaken, aansteken, doen ontbranden, ontsteken, stoken {ww.}
accendere

jij maakt aan
hij/zij/het maakt aan

tu accendi
lui/lei/Lei accende
» meer vervoegingen van accendere

fabriceren, maken, aanmaken, vervaardigen {ww.}
fabbricare

jij maakt aan
hij/zij/het maakt aan

tu fabbrichi
lui/lei/Lei fabbrica
» meer vervoegingen van fabbricare

drogen, afdrogen, droogmaken, uitdrogen {ww.}
seccare

jij maakt droog
hij/zij/het maakt droog

tu secchi
lui/lei/Lei secca
» meer vervoegingen van seccare

buitmaken, plunderen, roven, stropen {ww.}
depredamento
spogliare

jij maakt buit
hij/zij/het maakt buit

tu spogli
lui/lei/Lei spoglia
» meer vervoegingen van spogliare