Vertaling van staat
jij staat
hij/zij/het staat
tu vesti
lui/lei/Lei veste
» meer vervoegingen van vestire
Voorbeelden in zinsverband
Groen staat je goed.
Il verde ti dona.
Zwart staat je goed.
Il nero ti sta bene.
Je staat in de weg.
Sei dalla mia parte.
Mijn grootvader staat vroeg op.
Mio nonno si alza presto.
Tom staat op het dak.
Tom è sul tetto.
Er staat geen wind vandaag.
Non c'è vento oggi.
Hij staat niet vroeg op.
Non si alza presto.
Mijn huis staat dicht bij de supermarkt.
La mia casa è vicina al supermercato.
Hoe laat staat ge gewoonlijk op?
A che ora vi alzate di solito?
Carol staat elke ochtend vroeg op.
Carol si alza presto ogni mattina.
Dit polshorloge staat mij niet aan.
Non mi piace questo orologio.
Jouw naam staat bovenaan de lijst.
Il tuo nome è il primo della lista.
Mijn moeder staat nooit vroeg op.
Mia madre non si alza mai presto.
Iedereen in mijn gezin staat vroeg op.
In casa mia ci alziamo tutti presto.
Het geluk staat de dapperen bij.
La fortuna aiuta gli audaci.