Vertaling van loop
Inhoud:
Nederlands
Latijn
buis , kanaal , loop , pijp , roer , steel {zn.}
fistula
canalis
canalis
stroming , loop , stroom {zn.}
amnis
aan de wandel zijn, lopen, tippelen, wandelen {ww.}
ambulare
gaan, lopen, van stapel lopen, verlopen, zich begeven {ww.}
vadere
ire
ire
lopen, stromen, vlieten, vloeien {ww.}
fluere
lopen, schrijden, stappen, treden {ww.}
gradi
Voorbeelden in zinsverband
Nederlands
Latijn
Loop naar de Griekse pi", "Loop naar de galg
I ad Graecum pi
De loop van het leven", "Levensloop
Curriculum vitae (cv)