Vertaling van Hun

Inhoud:

Nederlands
Nederlands
Hun [m] (de ~) {zn.}
Hun [m] (de ~) {zn.}
Dit is hun huis.
Dit is hun huis.
Ze bereikten hun doel.
Ze bereikten hun doel.
haar, hun, 'r, d'r, hunne {bez. vnw.}
haar
hun
'r
d'r
hunne {bez. vnw.}
haar, hun, zijn, heur, z'n, 'r, d'r {bez. vnw.}
haar
hun
zijn
heur
z'n
'r
d'r {bez. vnw.}


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Nederlands

Dit is hun huis.

Dit is hun huis.

Ze bereikten hun doel.

Ze bereikten hun doel.

Hun ontmoeting was onvermijdbaar.

Hun ontmoeting was onvermijdbaar.

Hun trouwdag bleef onopgemerkt.

Hun trouwdag bleef onopgemerkt.

Ze verlieten hun land.

Ze verlieten hun land.

Kinderen doen eerder hun vrienden dan hun ouders na.

Kinderen doen eerder hun vrienden dan hun ouders na.

Ondanks hun omvang en hun gewicht kunnen nijlpaarden snel zwemmen.

Ondanks hun omvang en hun gewicht kunnen nijlpaarden snel zwemmen.

Al hun geheimen werden onthuld.

Al hun geheimen werden onthuld.

Ouders houden van hun kinderen.

Ouders houden van hun kinderen.

Al hun inspanningen waren tevergeefs.

Al hun inspanningen waren tevergeefs.

De dieren volgen hun instinct.

De dieren volgen hun instinct.

Hun huis is zeer modern.

Hun huis is zeer modern.

Kinderen moeten hun ouders gehoorzamen.

Kinderen moeten hun ouders gehoorzamen.

Ze gehoorzaamden hun ouders niet.

Ze gehoorzaamden hun ouders niet.

Deze kinderen worden door hun ouders verwaarloosd.

Deze kinderen worden door hun ouders verwaarloosd.


Gerelateerd aan Hun

haar - hun - 'r - d'r - hunne - zijn - heur - z'ninwoner