Vertaling van apparatuur

Inhoud:

Nederlands
Nederlands
apparatuur [v], hardware {zn.}
apparatuur [v]
hardware {zn.}
Dit ziekenhuis heeft veel nieuwe apparatuur.
Dit ziekenhuis heeft veel nieuwe apparatuur.
apparatuur [v] (de ~) {zn.}
apparatuur [v] (de ~) {zn.}


Gerelateerd aan apparatuur

hardwaregroep - instrument - toestel - werktuig