Vertaling van bedoening

Inhoud:

Nederlands
Nederlands
bedoening [v] {zn.}
bedoening [v] {zn.}
bedoening [v] (de ~) {zn.}
bedoening [v] (de ~) {zn.}
rompslomp, bedoening [v] {zn.}
rompslomp
bedoening [v] {zn.}
drukte [v] (de ~), gedonder [o] (het ~), omslag [m] (de ~), tamtam, stennis [m] (de ~), stennes, soesa [m] (de ~), bombarie [v] (de ~), poespas [m] (de ~), poeha [m] (de/het ~), omhaal [m] (de ~), heisa [m] (de ~), geduvel, gedoe [o] (het ~), bedoening [v] (de ~), poppenkast, stampei [v] (de ~), ophef [m] (de ~) {zn.}
drukte [v] (de ~)
gedonder [o] (het ~)
omslag [m] (de ~)
tamtam
stennis [m] (de ~)
stennes
soesa [m] (de ~)
bombarie [v] (de ~)
poespas [m] (de ~)
poeha [m] (de/het ~)
omhaal [m] (de ~)
heisa [m] (de ~)
geduvel
gedoe [o] (het ~)
bedoening [v] (de ~)
poppenkast
stampei [v] (de ~)
ophef [m] (de ~) {zn.}
Hij drukte op de alarmknop.
Hij drukte op de alarmknop.
Hij drukte zijn oor tegen de muur.
Hij drukte zijn oor tegen de muur.
situatie [v] (de ~), boel [m] (de ~), toestand [m] (de ~), bedoening [v] (de ~) {zn.}
situatie [v] (de ~)
boel [m] (de ~)
toestand [m] (de ~)
bedoening [v] (de ~) {zn.}
Ik moet een boel wassen in het weekend.
Ik moet een boel wassen in het weekend.
Er zijn een boel bruggen in deze stad.
Er zijn een boel bruggen in deze stad.


Gerelateerd aan bedoening

rompslomp - drukte - gedonder - omslag - tamtam - stennis - stennes - soesa - bombarie - poespas - poeha - omhaal - heisa - geduvel - gedoebezit - drukte - iets