Vertaling van drukte
poespas {zn.}
vertier
tierigheid
opgewektheid
bedrijvigheid
animo {zn.}
dringen
pressen
persen
knellen {ww.}
ik drong
jij drong
hij/zij/het drong
ik drukte
jij drukte
hij/zij/het drukte
» meer vervoegingen van drukken
afdrukken
boekdrukken
printen {ww.}
ik drukte af
jij drukte af
hij/zij/het drukte af
ik drukte
jij drukte
hij/zij/het drukte
» meer vervoegingen van drukken
beklemmen
knellen
knagen
vreten
nijpen
benauwen
beknellen {ww.}
ik beklemde
jij beklemde
hij/zij/het beklemde
ik drukte
jij drukte
hij/zij/het drukte
» meer vervoegingen van drukken
drukken
belasten {ww.}
ik belastte
jij belastte
hij/zij/het belastte
ik rustte
jij rustte
hij/zij/het rustte
» meer vervoegingen van rusten
ik drukte
jij drukte
hij/zij/het drukte
ik drukte
jij drukte
hij/zij/het drukte
» meer vervoegingen van drukken
ik drukte
jij drukte
hij/zij/het drukte
ik drukte
jij drukte
hij/zij/het drukte
» meer vervoegingen van drukken
ik drukte
jij drukte
hij/zij/het drukte
ik drukte
jij drukte
hij/zij/het drukte
» meer vervoegingen van drukken
beren
bouten
kakken
keutelen
ontlasten
schijten
uitpoepen
uitschijten
drukken
uitkakken
afgaan {ww.}
ik ging af
jij ging af
hij/zij/het ging af
ik poepte
jij poepte
hij/zij/het poepte
» meer vervoegingen van poepen
ik drukte
jij drukte
hij/zij/het drukte
ik drukte
jij drukte
hij/zij/het drukte
» meer vervoegingen van drukken
ik drukte
jij drukte
hij/zij/het drukte
ik drukte
jij drukte
hij/zij/het drukte
» meer vervoegingen van drukken
Voorbeelden in zinsverband
Hij drukte op de alarmknop.
Hij drukte op de alarmknop.
Hij drukte zijn oor tegen de muur.
Hij drukte zijn oor tegen de muur.
Het was een drukte van je welste op straat toen de optocht voorbijkwam.
Het was een drukte van je welste op straat toen de optocht voorbijkwam.
Ik drukte op de knop om de radio aan te zetten.
Ik drukte op de knop om de radio aan te zetten.