Vertaling van bezit
actief
tegoed
bedrijvende vorm {zn.}
bezit
vermogen
eigendom
bezitting {zn.}
boeltje
propriëteit
possessie
have {zn.}
bezitten
erop nahouden {ww.}
ik bezit
jij bezit
hij/zij/het bezit
ik bezit
jij bezit
hij/zij/het bezit
» meer vervoegingen van bezitten
tellen
kennen {ww.}
ik bezit
jij bezit
hij/zij/het bezit
ik bezit
jij bezit
hij/zij/het bezit
» meer vervoegingen van bezitten
Voorbeelden in zinsverband
Ze bezit tweeduizend boeken.
Ze bezit tweeduizend boeken.
De hertog bezit veel land.
De hertog bezit veel land.
Hij bezit veel boeken over geschiedenis.
Hij bezit veel boeken over geschiedenis.
Portugal heeft gedecriminaliseerd het persoonlijk bezit van drugs.
Portugal heeft gedecriminaliseerd het persoonlijk bezit van drugs.
Geachte passagiers! Indien u het vervoermiddel betreedt zonder in het bezit te zijn van een geldig abonnement, stempel dan uw plaatsbewijs af vóór de volgende halte.
Geachte passagiers! Indien u het vervoermiddel betreedt zonder in het bezit te zijn van een geldig abonnement, stempel dan uw plaatsbewijs af vóór de volgende halte.