Vertaling van bezitting

Inhoud:

Nederlands
Nederlands
bezitting, eigendom {zn.}
bezitting
eigendom {zn.}
goed [o], boerderij [v], bezitting [v], landgoed [o] {zn.}
goed [o]
boerderij [v]
bezitting [v]
landgoed [o] {zn.}
De stal is net achter de boerderij.
De stal is net achter de boerderij.
Vorige zomer werkte ik parttime op een boerderij.
Vorige zomer werkte ik parttime op een boerderij.
goed, bezit [o], vermogen, eigendom [o], bezitting [v] {zn.}
goed
bezit [o]
vermogen
eigendom [o]
bezitting [v] {zn.}
Eind goed, al goed.
Eind goed, al goed.
Eind goed, al goed.
Eind goed, al goed.
propriëteit, eigendom [m] (de ~), bezitting [v] (de ~) {zn.}
propriëteit
eigendom [m] (de ~)
bezitting [v] (de ~) {zn.}


Gerelateerd aan bezitting

eigendom - goed - boerderij - landgoed - bezit - vermogen - propriëteitiets