Vertaling van recht
belasting {zn.}
bevoegdheid {zn.}
juist
recht {bn.}
recht
rechthoekig
loodrecht {bn.}
live
recht
rechtstreeks {bn.}
Voorbeelden in zinsverband
Sta recht, alsjeblieft.
Sta recht, alsjeblieft.
Recht je rug!
Recht je rug!
U hebt het recht om te zwijgen.
U hebt het recht om te zwijgen.
Volgens het recht, formeel
Volgens het recht, formeel
Je hebt het recht om boos te zijn.
Je hebt het recht om boos te zijn.
We erkennen je recht op dit onroerend goed.
We erkennen je recht op dit onroerend goed.
Iedereen heeft het recht op gelijke verloning, zonder discriminatie.
Iedereen heeft het recht op gelijke verloning, zonder discriminatie.
Het recht van de echtgenote
Het recht van de echtgenote
De rechter kent het recht
De rechter kent het recht
In zijn/haar eigen recht
In zijn/haar eigen recht
Waar een maatschappij is, daar is recht
Waar een maatschappij is, daar is recht
Iedereen heeft recht op arbeid, op vrije beroepskeuze, op goede en rechtvaardige werkvoorwaarden, en op bescherming tegen werkloosheid.
Iedereen heeft recht op arbeid, op vrije beroepskeuze, op goede en rechtvaardige werkvoorwaarden, en op bescherming tegen werkloosheid.
Het recht tot op de spits drijven is het onrecht tot op de spits drijven
Het recht tot op de spits drijven is het onrecht tot op de spits drijven