Vertaling van benutten

Inhoud:

Nederlands
Nederlands
gebruiken, benutten, aanwenden {ww.}
gebruiken
benutten
aanwenden {ww.}

ik wend aan
jij wendt aan
hij/zij/het wendt aan

ik gebruik
jij gebruikt
hij/zij/het gebruikt
» meer vervoegingen van gebruiken

Mag ik dit gebruiken?
Mag ik dit gebruiken?
Ik moet medicijnen gebruiken.
Ik moet medicijnen gebruiken.
benutten, utiliseren, profiteren {ww.}
benutten
utiliseren
profiteren {ww.}

ik benut
jij benut
hij/zij/het benut

ik benut
jij benut
hij/zij/het benut
» meer vervoegingen van benutten

te baat nemen, waarnemen, benutten {ww.}
te baat nemen
waarnemen
benutten {ww.}

ik benut
jij benut
hij/zij/het benut

ik neem waar
jij neemt waar
hij/zij/het neemt waar
» meer vervoegingen van waarnemen



Gerelateerd aan benutten

gebruiken - aanwenden - utiliseren - profiteren - te baat nemen - waarnemenaanwenden