Vertaling van beroemd

Inhoud:

Nederlands
Nederlands
beroemd, glorierijk, glorieus, roemrijk, roemruchtig, roemvol {bn.}
beroemd
glorierijk
glorieus
roemrijk
roemruchtig
roemvol {bn.}
beroemd, gerenommeerd, gevierd, vermaard {bn.}
beroemd
gerenommeerd
gevierd
vermaard {bn.}
befaamd, beroemd, gevierd, roemruchtig, vermaard, wijdvermaard {bn.}
befaamd
beroemd
gevierd
roemruchtig
vermaard
wijdvermaard {bn.}
beroemd, befaamd, gerenommeerd, gereputeerd, illuster, roemrucht, roemruchtig, vermaard, fameus {bn.}
beroemd
befaamd
gerenommeerd
gereputeerd
illuster
roemrucht
roemruchtig
vermaard
fameus {bn.}
alom bekend, befaamd, beroemd, vermaard, welbekend {bn.}
alom bekend
befaamd
beroemd
vermaard
welbekend {bn.}


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Nederlands

Hij werd beroemd.

Hij werd beroemd.

Dit huis is beroemd.

Dit huis is beroemd.

Mijn zuster is beroemd.

Mijn zuster is beroemd.

Zijn beelden zijn erg beroemd.

Zijn beelden zijn erg beroemd.

Ik wil niet beroemd zijn.

Ik wil niet beroemd zijn.

Picasso is een beroemd kunstenaar.

Picasso is een beroemd kunstenaar.

Valencia is beroemd om zijn opmerkelijke architectuur.

Valencia is beroemd om zijn opmerkelijke architectuur.

Detroit is voor zijn auto-industrie beroemd.

Detroit is voor zijn auto-industrie beroemd.

Zou je graag beroemd willen zijn?

Zou je graag beroemd willen zijn?

De partijleider is een beroemd geleerde.

De partijleider is een beroemd geleerde.

Iedereen wil je ontmoeten, je bent beroemd!

Iedereen wil je ontmoeten, je bent beroemd!

De uitspraken van Confucius zijn beroemd.

De uitspraken van Confucius zijn beroemd.

Misschien zal hij wel nooit beroemd worden.

Misschien zal hij wel nooit beroemd worden.

Ik heb een vriend wiens vader een beroemd acteur is.

Ik heb een vriend wiens vader een beroemd acteur is.

Londen, waar ik woon, was vroeger beroemd om zijn mist.

Londen, waar ik woon, was vroeger beroemd om zijn mist.