Vertaling van bezonnen

Inhoud:

Nederlands
Nederlands
bezonnen {bn.}
bezonnen {bn.}
bezonken, bezonnen {bn.}
bezonken
bezonnen {bn.}
bezonnen, welbewust, weloverwogen, bewust {bn.}
bezonnen
welbewust
weloverwogen
bewust {bn.}
bezinnen {ww.}
bezinnen {ww.}

ik bezon
jij bezon
hij/zij/het bezon

ik bezon
jij bezon
hij/zij/het bezon
» meer vervoegingen van bezinnen

bezinnen, beraden {ww.}
bezinnen
beraden {ww.}

ik bezon
jij bezon
hij/zij/het bezon

ik bezon
jij bezon
hij/zij/het bezon
» meer vervoegingen van bezinnen



Gerelateerd aan bezonnen

bezonken - welbewust - weloverwogen - bewust - bezinnen - beradenbespiegelen - overdenken