Vertaling van concurreren
Inhoud:
Nederlands
Nederlands
concurreren {ww.}
concurreren {ww.}
ik concurreer
jij concurreert
hij/zij/het concurreert
ik concurreer
jij concurreert
hij/zij/het concurreert
» meer vervoegingen van concurreren
meedingen, wedijveren, concurreren {ww.}
meedingen
wedijveren
concurreren {ww.}
wedijveren
concurreren {ww.}
ik concurreer
jij concurreert
hij/zij/het concurreert
ik ding mee
jij dingt mee
hij/zij/het dingt mee
» meer vervoegingen van meedingen
concurreren {ww.}
concurreren {ww.}
ik concurreer
jij concurreert
hij/zij/het concurreert
ik concurreer
jij concurreert
hij/zij/het concurreert
» meer vervoegingen van concurreren