Vertaling van dik
lijvig {bn.}
vet
vettig {bn.}
gebuikt
zwaarlijvig {bn.}
dik
gebonden {bn.}
omvangrijk
volumineus {bn.}
hef
droes
moer
wijndroesem
wijndrab
grondsop
drab
depot
droesem {zn.}
dik
dicht {bn.}
lijvig
vet
dik
zwaarlijvig
buikig
gezet {bn.}
Voorbeelden in zinsverband
De vrouw is dik.
De vrouw is dik.
Ik ben zo dik.
Ik ben zo dik.
Je bent dik geworden.
Je bent dik geworden.
Als je teveel eet, word je dik.
Als je teveel eet, word je dik.
Het is dik aan tussen hen.
Het is dik aan tussen hen.
Als je zoveel eet, zal je dik worden.
Als je zoveel eet, zal je dik worden.
De mist is vandaag zo dik als erwtensoep.
De mist is vandaag zo dik als erwtensoep.
Zijn stem is iel, hoewel hijzelf dik is.
Zijn stem is iel, hoewel hijzelf dik is.
Het ijs is dik genoeg om er op te lopen.
Het ijs is dik genoeg om er op te lopen.
Hoe vet zou het zijn als Obama een mooi, dik afrokapsel zou laten staan?
Hoe vet zou het zijn als Obama een mooi, dik afrokapsel zou laten staan?
Zou Koning Albert een geheime relatie hebben met Prinses Diana? Ik geloof van niet. Hij is te dik.
Zou Koning Albert een geheime relatie hebben met Prinses Diana? Ik geloof van niet. Hij is te dik.