Vertaling van doelpunt
Inhoud:
Nederlands
Nederlands
doelpunt , goal {zn.}
doelpunt
goal {zn.}
goal {zn.}
Hij maakte een doelpunt tijdens de verlenging.
Hij maakte een doelpunt tijdens de verlenging.
doelpunten {ww.}
doelpunten {ww.}
ik doelpunt
jij doelpunt
hij/zij/het doelpunt
ik doelpunt
jij doelpunt
hij/zij/het doelpunt
» meer vervoegingen van doelpunten