Vertaling van dronk

Inhoud:

Nederlands
Nederlands
dronk [m], tafelrede, heildronk {zn.}
dronk [m]
tafelrede
heildronk {zn.}
Hij dronk bier.
Hij dronk bier.
Ik dronk melk.
Ik dronk melk.
dronk [m], teug {zn.}
dronk [m]
teug {zn.}
Hij dronk een bier.
Hij dronk een bier.
Ik dronk twee kopjes koffie.
Ik dronk twee kopjes koffie.
dronk [m], teug {zn.}
dronk [m]
teug {zn.}
Hij vergiste zich en dronk vergif.
Hij vergiste zich en dronk vergif.
dronk, slok [m] (de ~) {zn.}
dronk
slok [m] (de ~) {zn.}
dronk [m] (de ~), toost, toast [m] (de ~), heildronk [m] (de ~), feestdronk {zn.}
dronk [m] (de ~)
toost
toast [m] (de ~)
heildronk [m] (de ~)
feestdronk {zn.}
drinken, gebruiken {ww.}
drinken
gebruiken {ww.}

ik dronk
jij dronk
hij/zij/het dronk

ik dronk
jij dronk
hij/zij/het dronk
» meer vervoegingen van drinken

Wij drinken alles.
Wij drinken alles.
Echte mannen drinken thee.
Echte mannen drinken thee.
drinken, pimpelen {ww.}
drinken
pimpelen {ww.}

ik dronk
jij dronk
hij/zij/het dronk

ik dronk
jij dronk
hij/zij/het dronk
» meer vervoegingen van drinken

Wat wilt ge drinken?
Wat wilt ge drinken?
Europeanen drinken graag wijn.
Europeanen drinken graag wijn.
aan de drank zijn, drinken {ww.}
aan de drank zijn
drinken {ww.}

ik dronk
jij dronk
hij/zij/het dronk

ik dronk
jij dronk
hij/zij/het dronk
» meer vervoegingen van drinken

drinken {ww.}
drinken {ww.}

ik dronk
jij dronk
hij/zij/het dronk

ik dronk
jij dronk
hij/zij/het dronk
» meer vervoegingen van drinken

Mag ik alcohol drinken?
Mag ik alcohol drinken?
drinken {ww.}
drinken {ww.}

ik dronk
jij dronk
hij/zij/het dronk

ik dronk
jij dronk
hij/zij/het dronk
» meer vervoegingen van drinken



Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Nederlands

Hij dronk bier.

Hij dronk bier.

Ik dronk melk.

Ik dronk melk.

Hij dronk een bier.

Hij dronk een bier.

Ik dronk twee kopjes koffie.

Ik dronk twee kopjes koffie.

Hij vergiste zich en dronk vergif.

Hij vergiste zich en dronk vergif.

Hij dronk een glas rode wijn.

Hij dronk een glas rode wijn.

Tom dronk koffie terwijl Mary een sigaret rookte.

Tom dronk koffie terwijl Mary een sigaret rookte.

Ik kwam, ik dronk, ik gaf over

Ik kwam, ik dronk, ik gaf over

Zowel sinds mijn geboorte, als nu, als tot mijn dood, dronk ik, drink ik, en zal ik drinken

Zowel sinds mijn geboorte, als nu, als tot mijn dood, dronk ik, drink ik, en zal ik drinken


Gerelateerd aan dronk

tafelrede - heildronk - teug - slok - toost - toast - feestdronk - drinken - gebruiken - pimpelen - aan de drank zijnhoeveelheid - gelukwens - drinken - nuttigen