Vertaling van frapperen

Inhoud:

Nederlands
Nederlands
aangrijpen, treffen, aandoen, frapperen {ww.}
aangrijpen
treffen
aandoen
frapperen {ww.}

ik doe aan
jij doet aan
hij/zij/het doet aan

ik grijp aan
jij grijpt aan
hij/zij/het grijpt aan
» meer vervoegingen van aangrijpen

frapperen {ww.}
frapperen {ww.}

ik frappeer
jij frappeert
hij/zij/het frappeert

ik frappeer
jij frappeert
hij/zij/het frappeert
» meer vervoegingen van frapperen



Gerelateerd aan frapperen

aangrijpen - treffen - aandoenopvallen - verkoelen