Vertaling van fuseren

Inhoud:

Nederlands
Nederlands
versmelten, fuseren, samensmelten {ww.}
versmelten
fuseren
samensmelten {ww.}

ik fuseer
jij fuseert
hij/zij/het fuseert

ik fuseer
jij fuseert
hij/zij/het fuseert
» meer vervoegingen van fuseren

samengaan, fuseren {ww.}
samengaan
fuseren {ww.}

ik fuseer
jij fuseert
hij/zij/het fuseert

ik ga samen
jij gaat samen
hij/zij/het gaat samen
» meer vervoegingen van samengaan



Gerelateerd aan fuseren

versmelten - samensmelten - samengaanverenigen