Vertaling van gelegenheid
gelegenheid
gebeurtenis {zn.}
tent {zn.}
Voorbeelden in zinsverband
De gelegenheid maakt de dief.
De gelegenheid maakt de dief.
De gelegenheid maakt de dief.
De gelegenheid maakt de dief.
Zijn toespraak was niet erg gepast voor de gelegenheid.
Zijn toespraak was niet erg gepast voor de gelegenheid.
De gelegenheid maakt een dief
De gelegenheid maakt een dief
Een kwaadspreker verschilt niet veel van iemand die kwaad doet tenzij wat betreft de gelegenheid
Een kwaadspreker verschilt niet veel van iemand die kwaad doet tenzij wat betreft de gelegenheid
De Canadese Dankzeggingsdag en de Columbusdag in de Verenigde Staten van Amerika vallen samen, daarom maken Esperantosprekers uit beide landen van de gelegenheid gebruik om een internationale bijeenkomst te hebben.
De Canadese Dankzeggingsdag en de Columbusdag in de Verenigde Staten van Amerika vallen samen, daarom maken Esperantosprekers uit beide landen van de gelegenheid gebruik om een internationale bijeenkomst te hebben.