Vertaling van gemaakt

Inhoud:

Nederlands
Nederlands
gemaakt, kunstmatig, artificieel {bn.}
gemaakt
kunstmatig
artificieel {bn.}
gemaakt, bestudeerd, gekunsteld, gemaniëreerd, gemanierd, onecht, onwaarachtig, gewrongen {bn.}
gemaakt
bestudeerd
gekunsteld
gemaniëreerd
gemanierd
onecht
onwaarachtig
gewrongen {bn.}
aanstellerig, geposeerd, gekunsteld, gemaakt, gewrongen {bn.}
aanstellerig
geposeerd
gekunsteld
gemaakt
gewrongen {bn.}
overgecultiveerd, gekunsteld, gemaakt, gewrongen {bn.}
overgecultiveerd
gekunsteld
gemaakt
gewrongen {bn.}
onnatuurlijk, gewild, gewrongen, opgesmukt, spastisch, geforceerd, krampachtig, gekunsteld, gemaakt {bn.}
onnatuurlijk
gewild
gewrongen
opgesmukt
spastisch
geforceerd
krampachtig
gekunsteld
gemaakt {bn.}
hersteld, gemaakt, gerepareerd, versteld {bn.}
hersteld
gemaakt
gerepareerd
versteld {bn.}
huichelachtig, farizees, geveinsd, hypocriet, jezuïtisch, schijnheilig, schijnvroom, voorgewend, gekunsteld, gemaakt, gewrongen {bn.}
huichelachtig
farizees
geveinsd
hypocriet
jezuïtisch
schijnheilig
schijnvroom
voorgewend
gekunsteld
gemaakt
gewrongen {bn.}
gedaan, gemaakt, uitgezet {bn.}
gedaan
gemaakt
uitgezet {bn.}
bombastisch, hoogdravend, pathetisch, retorisch, schreeuwerig, gezwollen, gekunsteld, gemaakt, gewrongen {bn.}
bombastisch
hoogdravend
pathetisch
retorisch
schreeuwerig
gezwollen
gekunsteld
gemaakt
gewrongen {bn.}
gedwongen, afgedwongen, noodgedwongen, onvrijwillig, gekunsteld, gemaakt, gewrongen {bn.}
gedwongen
afgedwongen
noodgedwongen
onvrijwillig
gekunsteld
gemaakt
gewrongen {bn.}
onecht, gekunsteld, gemaakt, gewrongen {bn.}
onecht
gekunsteld
gemaakt
gewrongen {bn.}
maken, ontwikkelen, formeren, doen ontstaan {ww.}
maken
ontwikkelen
formeren
doen ontstaan {ww.}

ik heb geformeerd
jij hebt geformeerd
hij/zij/het heeft geformeerd

ik heb gemaakt
jij hebt gemaakt
hij/zij/het heeft gemaakt
» meer vervoegingen van maken

Buitenlanders maken me nieuwsgierig.
Buitenlanders maken me nieuwsgierig.
Kleren maken de man.
Kleren maken de man.
maken, schrijven, scheppen, componeren {ww.}
maken
schrijven
scheppen
componeren {ww.}

ik heb gecomponeerd
jij hebt gecomponeerd
hij/zij/het heeft gecomponeerd

ik heb gemaakt
jij hebt gemaakt
hij/zij/het heeft gemaakt
» meer vervoegingen van maken

Ik heb niks om over op te scheppen.
Ik heb niks om over op te scheppen.
Moet ik een brief schrijven?
Moet ik een brief schrijven?
doen, maken, uitvoeren, uitrichten, uitbrengen, bedrijven, aanmaken {ww.}
doen
maken
uitvoeren
uitrichten
uitbrengen
bedrijven
aanmaken {ww.}

ik heb aangemaakt
ik had aangemaakt
ik zal aangemaakt hebben

ik heb gedaan
ik had gedaan
ik zal gedaan hebben
» meer vervoegingen van doen

Beter niets doen, dan een fout te maken.
Beter niets doen, dan een fout te maken.
Je zorgen maken is als een schommelstoel; het geeft je iets te doen, maar je komt er nergens mee.
Je zorgen maken is als een schommelstoel; het geeft je iets te doen, maar je komt er nergens mee.
maken, scheppen, creëren {ww.}
maken
scheppen
creëren {ww.}

ik heb gecreëerd
ik had gecreëerd
ik zal gecreëerd hebben

ik heb gemaakt
ik had gemaakt
ik zal gemaakt hebben
» meer vervoegingen van maken

Weet je, mensen creëren geen tijd; als we dat wel deden, zou het nooit opraken.
Weet je, mensen creëren geen tijd; als we dat wel deden, zou het nooit opraken.
De directeur van de school wil de kantine sluiten en een nieuwe recreatieruimte creëren voor de studenten.
De directeur van de school wil de kantine sluiten en een nieuwe recreatieruimte creëren voor de studenten.
doen, laten, maken, laten doen {ww.}
doen
laten
maken
laten doen {ww.}

ik heb gedaan
ik had gedaan
ik zal gedaan hebben

ik heb gedaan
ik had gedaan
ik zal gedaan hebben
» meer vervoegingen van doen

Je kan me niets laten doen dat ik niet wil doen.
Je kan me niets laten doen dat ik niet wil doen.
Laten we dat doen.
Laten we dat doen.
maken, vervaardigen, aanmaken, fabriceren {ww.}
maken
vervaardigen
aanmaken
fabriceren {ww.}

ik heb aangemaakt
jij hebt aangemaakt
hij/zij/het heeft aangemaakt

ik heb gemaakt
jij hebt gemaakt
hij/zij/het heeft gemaakt
» meer vervoegingen van maken

Aangenaam kennis te maken.
Aangenaam kennis te maken.
Ga Mary wakker maken.
Ga Mary wakker maken.
maken, repareren, herstellen, verstellen, verhelpen {ww.}
maken
repareren
herstellen
verstellen
verhelpen {ww.}

ik heb hersteld
ik had hersteld
ik zal hersteld hebben

ik heb gemaakt
ik had gemaakt
ik zal gemaakt hebben
» meer vervoegingen van maken

Ik moet het repareren.
Ik moet het repareren.
Ik heb mijn computer laten repareren.
Ik heb mijn computer laten repareren.


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Nederlands

Wat heeft Jean gemaakt?

Wat heeft Jean gemaakt?

Hij werd kapitein gemaakt.

Hij werd kapitein gemaakt.

Hij heeft geen fout gemaakt.

Hij heeft geen fout gemaakt.

Ge hebt veel fouten gemaakt.

Ge hebt veel fouten gemaakt.

Wie heeft de sneeuwpop gemaakt?

Wie heeft de sneeuwpop gemaakt?

Meel wordt van tarwe gemaakt.

Meel wordt van tarwe gemaakt.

Brood wordt gemaakt van tarwe.

Brood wordt gemaakt van tarwe.

Is dit in Zwitserland gemaakt?

Is dit in Zwitserland gemaakt?

Kaas wordt gemaakt van melk.

Kaas wordt gemaakt van melk.

Boter wordt van room gemaakt.

Boter wordt van room gemaakt.

Ik heb het zelf gemaakt.

Ik heb het zelf gemaakt.

Elektriciteitskabels zijn gemaakt van koper.

Elektriciteitskabels zijn gemaakt van koper.

Ik heb veel vrienden gemaakt.

Ik heb veel vrienden gemaakt.

Glas wordt gemaakt van zand.

Glas wordt gemaakt van zand.

Waar wordt boter van gemaakt?

Waar wordt boter van gemaakt?