Vertaling van jammeren

Inhoud:

Nederlands
Nederlands
helaas, jammer (mv. jammeren), jammer genoeg, tot mijn spijt, tot onze spijt, ongelukkigerwijs {bw.}
helaas
jammer (mv. jammeren)
jammer genoeg
tot mijn spijt
tot onze spijt
ongelukkigerwijs {bw.}
weeklagen, treuren, lamenteren, kermen, jeremiëren, jammeren {ww.}
weeklagen
treuren
lamenteren
kermen
jeremiëren
jammeren {ww.}

ik jammer
jij jammert
hij/zij/het jammert

ik weeklaag
jij weeklaagt
hij/zij/het weeklaagt
» meer vervoegingen van weeklagen

jammer (mv. jammeren), spijtig, sneu, betreurenswaard, betreurenswaardig {zn.}
jammer (mv. jammeren)
spijtig
sneu
betreurenswaard
betreurenswaardig {zn.}
Wat jammer!
Wat jammer!
Wat jammer dat je niet kan dansen!
Wat jammer dat je niet kan dansen!