Vertaling van kaart
speelkaart {zn.}
kaartje
fiche {zn.}
landkaart {zn.}
kaartspelen {ww.}
ik kaart
jij kaart
hij/zij/het kaart
ik kaart
jij kaart
hij/zij/het kaart
» meer vervoegingen van kaarten
kaartspelen {ww.}
ik kaart
jij kaart
hij/zij/het kaart
ik kaart
jij kaart
hij/zij/het kaart
» meer vervoegingen van kaarten
Voorbeelden in zinsverband
Laten we kaart spelen.
Laten we kaart spelen.
Dit is een kaart.
Dit is een kaart.
Er hangt een kaart aan de muur.
Er hangt een kaart aan de muur.
Dit gebied is niet in kaart gebracht.
Dit gebied is niet in kaart gebracht.
Waar kan ik een kaart kopen?
Waar kan ik een kaart kopen?
Xueyou heeft een kaart van China vast.
Xueyou heeft een kaart van China vast.
Een kaart helpt ons bij de studie van de aardrijkskunde.
Een kaart helpt ons bij de studie van de aardrijkskunde.
Waar kan ik een kaart van Europa kopen?
Waar kan ik een kaart van Europa kopen?
Waar kan ik een kaart van Europa verkrijgen?
Waar kan ik een kaart van Europa verkrijgen?
De dikke lijnen op de kaart zijn wegen.
De dikke lijnen op de kaart zijn wegen.
Toon mij op de kaart waar Puerto Rico ligt.
Toon mij op de kaart waar Puerto Rico ligt.
Ik kan perfect een kaart van Brazilië tekenen.
Ik kan perfect een kaart van Brazilië tekenen.
Wat is de cash-limiet voor deze kaart?
Wat is de cash-limiet voor deze kaart?
We hadden een kaart bij ons voor het geval we verdwaalden.
We hadden een kaart bij ons voor het geval we verdwaalden.