Vertaling van krak

Inhoud:

Nederlands
Nederlands
knal, krak {zn.}
knal
krak {zn.}
Het ontplofte met een luide knal.
Het ontplofte met een luide knal.
krak {zn.}
krak {zn.}
kraken, krakken, knersen, knerpen, knarsen, knarpen {ww.}
kraken
krakken
knersen
knerpen
knarsen
knarpen {ww.}

ik knarp
jij knarpt
hij/zij/het knarpt

ik kraak
jij kraakt
hij/zij/het kraakt
» meer vervoegingen van kraken



Gerelateerd aan krak

knal - kraken - krakken - knersen - knerpen - knarsen - knarpengeluidje - uitklinken