Vertaling van krans

Inhoud:

Nederlands
Nederlands
krans, bloemenkrans [m] {zn.}
krans
bloemenkrans [m] {zn.}
Goede wijn behoeft geen krans.
Goede wijn behoeft geen krans.
gezelschap [o], krans, vereniging [v], kring [m], sociëteit [v], genootschap [o] {zn.}
gezelschap [o]
krans
vereniging [v]
kring [m]
sociëteit [v]
genootschap [o] {zn.}
Ik genoot echt van je gezelschap.
Ik genoot echt van je gezelschap.
Met z'n drieën vormt men een gezelschap
Met z'n drieën vormt men een gezelschap
kroon, krans {zn.}
kroon
krans {zn.}
Op de foto heeft het meisje geen gouden kroon, maar een kroon van bloemen op.
Op de foto heeft het meisje geen gouden kroon, maar een kroon van bloemen op.
Dit boek gaat over een koning die zijn kroon verliest.
Dit boek gaat over een koning die zijn kroon verliest.
krans {zn.}
krans {zn.}
krans [m] (de ~) {zn.}
krans [m] (de ~) {zn.}
kransen {ww.}
kransen {ww.}

ik krans
jij kranst
hij/zij/het kranst

ik krans
jij kranst
hij/zij/het kranst
» meer vervoegingen van kransen



Gerelateerd aan krans

bloemenkrans - gezelschap - vereniging - kring - sociëteit - genootschap - kroon - kransenvoorwerp - ring - opsmukken