Vertaling van kroezen

Inhoud:

Nederlands

kroezen {ww.}

ik kroes
jij kroest
hij/zij/het kroest

ik kroes
jij kroest
hij/zij/het kroest
» meer vervoegingen van kroezen

kroes (mv. kroezen) {zn.}

kroezelen, kroezen {ww.}

kroezelen
kroezen {ww.}

ik kroezel
jij kroezelt
hij/zij/het kroezelt

ik kroezel
jij kroezelt
hij/zij/het kroezelt
» meer vervoegingen van kroezelen

krullen, krullen, unduleren, opkrullen, onduleren, kroezen, friseren {ww.}

krullen
krullen
unduleren
opkrullen
onduleren
kroezen
friseren {ww.}

ik friseer
jij friseert
hij/zij/het friseert

ik krul
jij krult
hij/zij/het krult
» meer vervoegingen van krullen

Ik hou van krullen.

kroes [m] (de ~) {zn.}

kroes (mv. kroezen), kroezig {bn.}

kroes (mv. kroezen)
kroezig {bn.}