Vertaling van metgezel

Inhoud:

Nederlands
Nederlands
metgezel {zn.}
metgezel {zn.}
begeleider [m], metgezel, gezelschapsdame [v] (de ~) {zn.}
begeleider [m]
metgezel
gezelschapsdame [v] (de ~) {zn.}
begeleider [m], metgezel, lotgenoot [m] (de ~) {zn.}
begeleider [m]
metgezel
lotgenoot [m] (de ~) {zn.}
maat, makker, kornuit, kameraad, partner, metgezel, gezel {zn.}
maat
makker
kornuit
kameraad
partner
metgezel
gezel {zn.}
Weet u uw maat?
Weet u uw maat?
Ik zoek een jas in mijn maat.
Ik zoek een jas in mijn maat.
reisgenoot, tochtgenoot, metgezel [m] (de ~) {zn.}
reisgenoot
tochtgenoot
metgezel [m] (de ~) {zn.}


Gerelateerd aan metgezel

begeleider - gezelschapsdame - lotgenoot - maat - makker - kornuit - kameraad - partner - gezel - reisgenoot - tochtgenootvrouw - deelgenoot - begeleider