Vertaling van gezel
Inhoud:
Nederlands
Nederlands
gezel {zn.}
gezel {zn.}
maat, makker, kornuit, kameraad, partner, metgezel, gezel {zn.}
maat
makker
kornuit
kameraad
partner
metgezel
gezel {zn.}
makker
kornuit
kameraad
partner
metgezel
gezel {zn.}
Weet u uw maat?
Weet u uw maat?
Ik zoek een jas in mijn maat.
Ik zoek een jas in mijn maat.
gezel {zn.}
gezel {zn.}
gezel {zn.}
gezel {zn.}
vriend , vriendin , maat , gabber , compagnon , vrind, makker , kornuit , kompaan, kameraad , gezel , deelgenoot, amice {zn.}
vriend
vriendin
maat
gabber
compagnon
vrind
makker
kornuit
kompaan
kameraad
gezel
deelgenoot
amice {zn.}
vriendin
maat
gabber
compagnon
vrind
makker
kornuit
kompaan
kameraad
gezel
deelgenoot
amice {zn.}
Zijn vriendin is Japans.
Zijn vriendin is Japans.
Ze is mijn vriendin.
Ze is mijn vriendin.