Vertaling van mode

Inhoud:

Nederlands
Nederlands
wijs [v], mode [v], modus [m] {zn.}
wijs [v]
mode [v]
modus [m] {zn.}
Niet alle mannen zijn wijs.
Niet alle mannen zijn wijs.
Wijs me de weg, wil je?
Wijs me de weg, wil je?
mode, look [m] (de ~) {zn.}
mode
look [m] (de ~) {zn.}
De soep smaak naar look.
De soep smaak naar look.
Minirokjes zijn uit de mode geraakt.
Minirokjes zijn uit de mode geraakt.
mode [m] (de ~), trend [m] (de ~) {zn.}
mode [m] (de ~)
trend [m] (de ~) {zn.}
Ze weet veel over de laatste mode.
Ze weet veel over de laatste mode.
Zijn kapsel is uit de mode.
Zijn kapsel is uit de mode.


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Nederlands

Minirokjes zijn uit de mode geraakt.

Minirokjes zijn uit de mode geraakt.

Ze weet veel over de laatste mode.

Ze weet veel over de laatste mode.

Zijn kapsel is uit de mode.

Zijn kapsel is uit de mode.

Korte rokken zijn niet meer in de mode.

Korte rokken zijn niet meer in de mode.


Gerelateerd aan mode

synoniemen

wijs - modus - look - trend

verwante termen

stijl - geplogenheid