Vertaling van wijs
mode
modus {zn.}
deuntje
melodie
wijsje
deun {zn.}
vroed
wijs {bn.}
modus {zn.}
aangeven
aanwijzen
aanduiden
uitduiden {ww.}
ik duid aan
jij duidt aan
hij/zij/het duidt aan
ik wijs
jij wijst
hij/zij/het wijst
» meer vervoegingen van wijzen
tentoonspreiden
tonen
vertonen
wijzen
uitwijzen {ww.}
ik spreid tentoon
jij spreidt tentoon
hij/zij/het spreidt tentoon
ik spreid tentoon
jij spreidt tentoon
hij/zij/het spreidt tentoon
» meer vervoegingen van tentoonspreiden
wijs
verstandig {bn.}
wijs
wijze
trant
modus {zn.}
denderend
dolletjes
eindeloos
fabuleus
fenomenaal
formidabel
jofel
knal
loeigoed
luizig
mieters
puntgaaf
reusachtig
reuze
reuze-
subliem
super
super-de-luxe
supersonisch
uniek
wreed
zeldzaam
wijs
ruig
fabelachtig
fameus
moorddadig
onwijs {bn.}
attenderen {ww.}
ik attendeer
jij attendeert
hij/zij/het attendeert
ik wijs
jij wijst
hij/zij/het wijst
» meer vervoegingen van wijzen
aanwijzen {ww.}
ik wijs aan
jij wijst aan
hij/zij/het wijst aan
ik wijs
jij wijst
hij/zij/het wijst
» meer vervoegingen van wijzen
duiden {ww.}
ik duid
jij duidt
hij/zij/het duidt
ik wijs
jij wijst
hij/zij/het wijst
» meer vervoegingen van wijzen
ik wijs
jij wijst
hij/zij/het wijst
ik wijs
jij wijst
hij/zij/het wijst
» meer vervoegingen van wijzen
Voorbeelden in zinsverband
Niet alle mannen zijn wijs.
Niet alle mannen zijn wijs.
Wijs me de weg, wil je?
Wijs me de weg, wil je?
De oude man zag er wijs uit.
De oude man zag er wijs uit.
Durf wijs te zijn
Durf wijs te zijn
Tot aan de baard zo wijs, ogenschijnlijk wijs
Tot aan de baard zo wijs, ogenschijnlijk wijs
Het is waar dat ze jong is, maar ze is wijs.
Het is waar dat ze jong is, maar ze is wijs.
Zelfs de goden kunnen niet tegelijk verliefd en wijs zijn
Zelfs de goden kunnen niet tegelijk verliefd en wijs zijn
Een dwaas wordt door schade en schande wijs
Een dwaas wordt door schade en schande wijs
Een wijs man plast niet tegen de wind in
Een wijs man plast niet tegen de wind in