Vertaling van natie

Inhoud:

Nederlands
Nederlands
volk [o] (het ~), natie {zn.}
volk [o] (het ~)
natie {zn.}
De hele natie wil vrede.
De hele natie wil vrede.
Wij zijn het volk.
Wij zijn het volk.
volk [o] (het ~), natie [v] (de ~) {zn.}
volk [o] (het ~)
natie [v] (de ~) {zn.}
Hij gaf zijn leven voor de natie.
Hij gaf zijn leven voor de natie.
De Chinezen zijn een hardwerkend volk.
De Chinezen zijn een hardwerkend volk.


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Nederlands

De hele natie wil vrede.

De hele natie wil vrede.

Hij gaf zijn leven voor de natie.

Hij gaf zijn leven voor de natie.

De Verenigde Staten werden een natie in 1776.

De Verenigde Staten werden een natie in 1776.

Hij kan zijn eigen familie niet beheren, laat staan een natie!

Hij kan zijn eigen familie niet beheren, laat staan een natie!


Gerelateerd aan natie

volkbevolking - gemeenschap