Vertaling van volk

Inhoud:

Nederlands
Nederlands
volk, natie [v] {zn.}
volk
natie [v] {zn.}
De hele natie wil vrede.
De hele natie wil vrede.
Wij zijn het volk.
Wij zijn het volk.
volk {zn.}
volk {zn.}
Religie is het opium van het volk.
Religie is het opium van het volk.
Het volk daar is niet zo dom.
Het volk daar is niet zo dom.
volk [o] (het ~), natie {zn.}
volk [o] (het ~)
natie {zn.}
Hij gaf zijn leven voor de natie.
Hij gaf zijn leven voor de natie.
De Chinezen zijn een hardwerkend volk.
De Chinezen zijn een hardwerkend volk.
volk [o] (het ~) {zn.}
volk [o] (het ~) {zn.}
Eindelijk luistert de regering naar het volk.
Eindelijk luistert de regering naar het volk.
Religie is het opium van het volk.
Religie is het opium van het volk.
volk {zn.}
volk {zn.}
volk [o] (het ~), heer, massa [m] (de ~), leger [o] (het ~), menigte [v] (de ~), sleep [m] (de ~), legioen [o] (het ~), heir, stoet [m] (de ~), schare [m] (de ~), myriade, mensenzee, mensenmenigte [v] (de ~), drom [m] (de ~), schaar, legerschaar, horde [m] (de ~), meute [m] (de ~), mensenmassa [m] (de ~) {zn.}
volk [o] (het ~)
heer
massa [m] (de ~)
leger [o] (het ~)
menigte [v] (de ~)
sleep [m] (de ~)
legioen [o] (het ~)
heir
stoet [m] (de ~)
schare [m] (de ~)
myriade
mensenzee
mensenmenigte [v] (de ~)
drom [m] (de ~)
schaar
legerschaar
horde [m] (de ~)
meute [m] (de ~)
mensenmassa [m] (de ~) {zn.}
Beroep op het volk, beroep op de massa
Beroep op het volk, beroep op de massa
Tom sleep een potlood.
Tom sleep een potlood.
mensen, volk, lui, lieden {zn.}
mensen
volk
lui
lieden {zn.}
Ik ben lui.
Ik ben lui.
Hij is lui.
Hij is lui.
volk [o] (het ~), bezoek [o] (het ~), visite [m] (de ~) {zn.}
volk [o] (het ~)
bezoek [o] (het ~)
visite [m] (de ~) {zn.}
volk [o] (het ~), natie [v] (de ~) {zn.}
volk [o] (het ~)
natie [v] (de ~) {zn.}


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Nederlands

Wij zijn het volk.

Wij zijn het volk.

Religie is het opium van het volk.

Religie is het opium van het volk.

Het volk daar is niet zo dom.

Het volk daar is niet zo dom.

Eindelijk luistert de regering naar het volk.

Eindelijk luistert de regering naar het volk.

Religie is het opium van het volk.

Religie is het opium van het volk.

De Chinezen zijn een hardwerkend volk.

De Chinezen zijn een hardwerkend volk.

De Amerikanen zijn een agressief volk.

De Amerikanen zijn een agressief volk.

De Chinezen zijn een hardwerkend volk.

De Chinezen zijn een hardwerkend volk.

Het volk had de buik vol van het geweld.

Het volk had de buik vol van het geweld.

De koning regeerde over zijn volk voor veertig jaar.

De koning regeerde over zijn volk voor veertig jaar.

Wij zijn allen één volk

Wij zijn allen één volk

Om het volk te winnen

Om het volk te winnen

Moge het volk kalm zijn

Moge het volk kalm zijn

Had het Romeinse volk maar één nek

Had het Romeinse volk maar één nek

De senaat en het volk van Rome

De senaat en het volk van Rome


Gerelateerd aan volk

natie - heer - massa - leger - menigte - sleep - legioen - heir - stoet - schare - myriade - mensenzee - mensenmenigte - drom - schaarbevolking - bevolkingsgroep - groep - gemeenschap