Vertaling van menigte

Inhoud:

Nederlands
Nederlands
menigte, volksmenigte {zn.}
menigte
volksmenigte {zn.}
Een menigte verzamelde zich in deze straat.
Een menigte verzamelde zich in deze straat.
De menigte wordt groter en groter.
De menigte wordt groter en groter.
hoop, tas, massa, menigte, boel [m], stapel, troep, schare, drom [m] {zn.}
hoop
tas
massa
menigte
boel [m]
stapel
troep
schare
drom [m] {zn.}
Ik hoop van niet.
Ik hoop van niet.
Wilt ge een tas koffie?
Wilt ge een tas koffie?
massa, menigte {zn.}
massa
menigte {zn.}
Ze ving een glimp van hem op terwijl hij door de menigte liep.
Ze ving een glimp van hem op terwijl hij door de menigte liep.
Een wolk is een massa damp.
Een wolk is een massa damp.
heer, menigte {zn.}
heer
menigte {zn.}
Glimlachend begroette ze de heer Kato.
Glimlachend begroette ze de heer Kato.
Hij is zeker weten geen heer.
Hij is zeker weten geen heer.
menigte {zn.}
menigte {zn.}
volk [o] (het ~), heer, massa [m] (de ~), leger [o] (het ~), menigte [v] (de ~), sleep [m] (de ~), legioen [o] (het ~), heir, stoet [m] (de ~), schare [m] (de ~), myriade, mensenzee, mensenmenigte [v] (de ~), drom [m] (de ~), schaar, legerschaar, horde [m] (de ~), meute [m] (de ~), mensenmassa [m] (de ~) {zn.}
volk [o] (het ~)
heer
massa [m] (de ~)
leger [o] (het ~)
menigte [v] (de ~)
sleep [m] (de ~)
legioen [o] (het ~)
heir
stoet [m] (de ~)
schare [m] (de ~)
myriade
mensenzee
mensenmenigte [v] (de ~)
drom [m] (de ~)
schaar
legerschaar
horde [m] (de ~)
meute [m] (de ~)
mensenmassa [m] (de ~) {zn.}
Beroep op het volk, beroep op de massa
Beroep op het volk, beroep op de massa
Tom sleep een potlood.
Tom sleep een potlood.


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Nederlands

Een menigte verzamelde zich in deze straat.

Een menigte verzamelde zich in deze straat.

De menigte wordt groter en groter.

De menigte wordt groter en groter.

Ze ving een glimp van hem op terwijl hij door de menigte liep.

Ze ving een glimp van hem op terwijl hij door de menigte liep.


Gerelateerd aan menigte

volksmenigte - hoop - tas - massa - boel - stapel - troep - schare - drom - heer - volk - leger - sleep - legioen - heirhoeveelheid - groep