Vertaling van boel
Inhoud:
Nederlands
Nederlands
hoop, tas, massa, menigte, boel , stapel, troep, schare, drom {zn.}
hoop
tas
massa
menigte
boel
stapel
troep
schare
drom {zn.}
tas
massa
menigte
boel
stapel
troep
schare
drom {zn.}
Een menigte verzamelde zich in deze straat.
Een menigte verzamelde zich in deze straat.
De menigte wordt groter en groter.
De menigte wordt groter en groter.
kwantiteit, hoeveelheid , boel , sterkte, grootheid {zn.}
kwantiteit
hoeveelheid
boel
sterkte
grootheid {zn.}
hoeveelheid
boel
sterkte
grootheid {zn.}
Kwaliteit is belangrijker dan kwantiteit.
Kwaliteit is belangrijker dan kwantiteit.
Kwaliteit is belangrijker dan kwantiteit.
Kwaliteit is belangrijker dan kwantiteit.
boel {zn.}
boel {zn.}
Ik moet een boel wassen in het weekend.
Ik moet een boel wassen in het weekend.
Er zijn een boel bruggen in deze stad.
Er zijn een boel bruggen in deze stad.
situatie , boel , toestand , bedoening {zn.}
situatie
boel
toestand
bedoening {zn.}
boel
toestand
bedoening {zn.}
Zijn toestand had erger kunnen zijn.
Zijn toestand had erger kunnen zijn.
In een gelijkaardige situatie zou ik hetzelfde doen.
In een gelijkaardige situatie zou ik hetzelfde doen.
hoop , berg , pak , massa , boel , bom, stoot , veelheid , kwak, sjees , bulk , smak , zwik , zooi , vracht, bende , troep, stelletje, schep, lading {zn.}
hoop
berg
pak
massa
boel
bom
stoot
veelheid
kwak
sjees
bulk
smak
zwik
zooi
vracht
bende
troep
stelletje
schep
lading {zn.}
berg
pak
massa
boel
bom
stoot
veelheid
kwak
sjees
bulk
smak
zwik
zooi
vracht
bende
troep
stelletje
schep
lading {zn.}
Pak 'm.
Pak 'm.
Mooi pak.
Mooi pak.
Voorbeelden in zinsverband
Nederlands
Nederlands
Ik moet een boel wassen in het weekend.
Ik moet een boel wassen in het weekend.
Er zijn een boel bruggen in deze stad.
Er zijn een boel bruggen in deze stad.