Vertaling van schaar
Inhoud:
Nederlands
Nederlands
schaar , ploegschaar, kout {zn.}
schaar
ploegschaar
kout {zn.}
ploegschaar
kout {zn.}
schaar {zn.}
schaar {zn.}
schaar , knijptang, knijper {zn.}
schaar
knijptang
knijper {zn.}
knijptang
knijper {zn.}
schaar, nes , schorre, schor , hors, gors , kwelder {zn.}
schaar
nes
schorre
schor
hors
gors
kwelder {zn.}
nes
schorre
schor
hors
gors
kwelder {zn.}
schaar, schaarbeweging {zn.}
schaar
schaarbeweging {zn.}
schaarbeweging {zn.}
schaar, schaarde {zn.}
schaar
schaarde {zn.}
schaarde {zn.}
schaar {zn.}
schaar {zn.}
schaar {zn.}
schaar {zn.}
schaar {zn.}
schaar {zn.}
schaar {zn.}
schaar {zn.}
schaar {zn.}
schaar {zn.}
volk , heer, massa , leger , menigte , sleep , legioen , heir, stoet , schare , myriade, mensenzee, mensenmenigte , drom , schaar, legerschaar, horde , meute , mensenmassa {zn.}
volk
heer
massa
leger
menigte
sleep
legioen
heir
stoet
schare
myriade
mensenzee
mensenmenigte
drom
schaar
legerschaar
horde
meute
mensenmassa {zn.}
heer
massa
leger
menigte
sleep
legioen
heir
stoet
schare
myriade
mensenzee
mensenmenigte
drom
schaar
legerschaar
horde
meute
mensenmassa {zn.}
Beroep op het volk, beroep op de massa
Beroep op het volk, beroep op de massa
Tom sleep een potlood.
Tom sleep een potlood.
schraag , schaar {zn.}
schraag
schaar {zn.}
schaar {zn.}
scharen {ww.}
scharen {ww.}
ik schaar
jij schaart
hij/zij/het schaart
ik schaar
jij schaart
hij/zij/het schaart
» meer vervoegingen van scharen
verenigen, scharen, groeperen, aaneensluiten {ww.}
verenigen
scharen
groeperen
aaneensluiten {ww.}
scharen
groeperen
aaneensluiten {ww.}
ik sluit aaneen
jij sluit aaneen
hij/zij/het sluit aaneen
ik verenig
jij verenigt
hij/zij/het verenigt
» meer vervoegingen van verenigen
scharen {ww.}
scharen {ww.}
ik schaar
jij schaart
hij/zij/het schaart
ik schaar
jij schaart
hij/zij/het schaart
» meer vervoegingen van scharen