Vertaling van vormen
formeren
aangaan {ww.}
ik ga aan
jij gaat aan
hij/zij/het gaat aan
ik vorm
jij vormt
hij/zij/het vormt
» meer vervoegingen van vormen
vormgeven {ww.}
ik vorm
jij vormt
hij/zij/het vormt
ik vorm
jij vormt
hij/zij/het vormt
» meer vervoegingen van vormen
ik vorm
jij vormt
hij/zij/het vormt
ik vorm
jij vormt
hij/zij/het vormt
» meer vervoegingen van vormen
ik vorm
jij vormt
hij/zij/het vormt
ik vorm
jij vormt
hij/zij/het vormt
» meer vervoegingen van vormen
vormen
erkennen
staven
bekrachtigen {ww.}
ik bekrachtig
jij bekrachtigt
hij/zij/het bekrachtigt
ik bevestig
jij bevestigt
hij/zij/het bevestigt
» meer vervoegingen van bevestigen
formeren {ww.}
ik formeer
jij formeert
hij/zij/het formeert
ik vorm
jij vormt
hij/zij/het vormt
» meer vervoegingen van vormen
vormen {ww.}
ik maak uit
jij maakt uit
hij/zij/het maakt uit
ik maak uit
jij maakt uit
hij/zij/het maakt uit
» meer vervoegingen van uitmaken
vorm (mv. vormen) {zn.}
gietvorm {zn.}
fatsoen
makelij
snit
vorm (mv. vormen) {zn.}
uitmaken
vormen {ww.}
ik maak uit
jij maakt uit
hij/zij/het maakt uit
ik ben
jij bent
hij/zij/het is
» meer vervoegingen van zijn
code
erecode
gedragscode
manieren
omgangsvorm
vorm
vormen
manier {zn.}
conditie {zn.}