Vertaling van aangaan
lawaai maken
te keer gaan
rumoeren
rommelen
denderen
aangaan {ww.}
ik zal aangaan
jij zult aangaan
hij/zij/het zal aangaan
ik zal rumoeren
jij zult rumoeren
hij/zij/het zal rumoeren
» meer vervoegingen van rumoeren
aanfloepen
aangaan
aanflitsen {ww.}
hij/zij/het zal aanflitsen
zij zult aanflitsen
hij/zij/het zal aanflitsen
hij/zij/het zal ontbranden
zij zullen ontbranden
hij/zij/het zou ontbranden
» meer vervoegingen van ontbranden
betreffen
gelden
aangaan {ww.}
ik zal aangaan
jij zult aangaan
hij/zij/het zal aangaan
ik zal raken
jij zult raken
hij/zij/het zal raken
» meer vervoegingen van raken
formeren
aangaan {ww.}
ik zal aangaan
jij zult aangaan
hij/zij/het zal aangaan
ik zal vormen
jij zult vormen
hij/zij/het zal vormen
» meer vervoegingen van vormen
verkeren
aanbelangen
betreffen
aangaan {ww.}
hij/zij/het zal aanbelangen
zij zult aanbelangen
hij/zij/het zal aanbelangen
hij/zij/het zal verkeren
zij zullen verkeren
hij/zij/het zou verkeren
» meer vervoegingen van verkeren
contracteren
aangaan {ww.}
ik zal aangaan
jij zult aangaan
hij/zij/het zal aangaan
ik zal afsluiten
jij zult afsluiten
hij/zij/het zal afsluiten
» meer vervoegingen van afsluiten