Vertaling van gedrag

Inhoud:

Nederlands
Nederlands
gedrag [o], wandel, houding [v] {zn.}
gedrag [o]
wandel
houding [v] {zn.}
Wandel elke dag.
Wandel elke dag.
Ze kon zijn onbeleefd gedrag niet accepteren.
Ze kon zijn onbeleefd gedrag niet accepteren.
gedrag [o], stand, houding [v] {zn.}
gedrag [o]
stand
houding [v] {zn.}
Zijn gedrag is mijn belangrijkste zorg.
Zijn gedrag is mijn belangrijkste zorg.
Het meisje kreeg een prijs voor goed gedrag.
Het meisje kreeg een prijs voor goed gedrag.
gedrag [o], manieren, houding [v] {zn.}
gedrag [o]
manieren
houding [v] {zn.}
Dit probleem kan op verschillende manieren opgelost worden.
Dit probleem kan op verschillende manieren opgelost worden.
Het getuigt van slechte manieren om geluiden te maken tijdens het eten.
Het getuigt van slechte manieren om geluiden te maken tijdens het eten.
gedrag [o] (het ~) {zn.}
gedrag [o] (het ~) {zn.}
Plotseling was ik genoodzaakt een gedrag aan te nemen dat mijn leven voorgoed zou veranderen.
Plotseling was ik genoodzaakt een gedrag aan te nemen dat mijn leven voorgoed zou veranderen.
Niemand vindt gehoor (bij de rechter) wanneer hij zich beroept op zijn eigen schandelijk gedrag
Niemand vindt gehoor (bij de rechter) wanneer hij zich beroept op zijn eigen schandelijk gedrag
gedrag [o] (het ~) {zn.}
gedrag [o] (het ~) {zn.}


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Nederlands

Ze kon zijn onbeleefd gedrag niet accepteren.

Ze kon zijn onbeleefd gedrag niet accepteren.

Zijn gedrag is mijn belangrijkste zorg.

Zijn gedrag is mijn belangrijkste zorg.

Het meisje kreeg een prijs voor goed gedrag.

Het meisje kreeg een prijs voor goed gedrag.

Plotseling was ik genoodzaakt een gedrag aan te nemen dat mijn leven voorgoed zou veranderen.

Plotseling was ik genoodzaakt een gedrag aan te nemen dat mijn leven voorgoed zou veranderen.

Niemand vindt gehoor (bij de rechter) wanneer hij zich beroept op zijn eigen schandelijk gedrag

Niemand vindt gehoor (bij de rechter) wanneer hij zich beroept op zijn eigen schandelijk gedrag


Gerelateerd aan gedrag

wandel - houding - stand - manierengebeurtenis - bezigheid