Vertaling van stand

Inhoud:

Nederlands
Nederlands
stand, stalletje [o] {zn.}
stand
stalletje [o] {zn.}
stand, puntenstand, score {zn.}
stand
puntenstand
score {zn.}
stand, pose [v] {zn.}
stand
pose [v] {zn.}
situatie [v], toestand, stand van zaken, stand {zn.}
situatie [v]
toestand
stand van zaken
stand {zn.}
Zijn toestand had erger kunnen zijn.
Zijn toestand had erger kunnen zijn.
In een gelijkaardige situatie zou ik hetzelfde doen.
In een gelijkaardige situatie zou ik hetzelfde doen.
hoogte, stand {zn.}
hoogte
stand {zn.}
Blijf mij op de hoogte houden.
Blijf mij op de hoogte houden.
Waarom was ik hier niet van op de hoogte?
Waarom was ik hier niet van op de hoogte?
klas, stand, klasse [v] {zn.}
klas
stand
klasse [v] {zn.}
Ze stond voor de klas.
Ze stond voor de klas.
Ik ben de langste van de klas.
Ik ben de langste van de klas.
positie [v], stand, houding [v] {zn.}
positie [v]
stand
houding [v] {zn.}
Hij heeft een belangrijke positie binnen het bedrijf.
Hij heeft een belangrijke positie binnen het bedrijf.
gedrag [o], stand, houding [v] {zn.}
gedrag [o]
stand
houding [v] {zn.}
Ze kon zijn onbeleefd gedrag niet accepteren.
Ze kon zijn onbeleefd gedrag niet accepteren.
Zijn gedrag is mijn belangrijkste zorg.
Zijn gedrag is mijn belangrijkste zorg.
graad, rang, stand, status {zn.}
graad
rang
stand
status {zn.}
constellatie [v], gesteldheid [v], situatie [v], staat, stand, toestand {zn.}
constellatie [v]
gesteldheid [v]
situatie [v]
staat
stand
toestand {zn.}
aanhouden, beklijven, duren, standhouden, voortduren {ww.}
aanhouden
beklijven
duren
standhouden
voortduren {ww.}

ik houd aan
ik hield aan
jij houdt aan

ik houd aan
ik hield aan
jij houdt aan
» meer vervoegingen van aanhouden

bezwaar hebben tegen, standhouden, weerstaan, zich verzetten {ww.}
bezwaar hebben tegen
standhouden
weerstaan
zich verzetten {ww.}

ik houd stand
ik hield stand
jij houdt stand

ik houd stand
ik hield stand
jij houdt stand
» meer vervoegingen van standhouden

standhouden, zich gedragen, zich handhaven, zich houden {ww.}
standhouden
zich gedragen
zich handhaven
zich houden {ww.}

ik houd stand
ik hield stand
jij houdt stand

ik houd stand
ik hield stand
jij houdt stand
» meer vervoegingen van standhouden

volhouden, doordouwen, standhouden, doorzetten, doorbijten {ww.}
volhouden
doordouwen
standhouden
doorzetten
doorbijten {ww.}

ik bijt door
jij bijt door
hij/zij/het bijt door

ik houd vol
jij houdt vol
hij/zij/het houdt vol
» meer vervoegingen van volhouden



Gerelateerd aan stand

stalletje - puntenstand - score - pose - situatie - toestand - stand van zaken - hoogte - klas - klasse - positie - houding - gedrag - graad - rangvoortgaan