Vertaling van noodzakelijkheid

Inhoud:

Nederlands
Nederlands
nood [m] (de ~), noodzaak [m] (de ~), urgentie [v] (de ~), noodzakelijkheid [v] (de ~), onvermijdelijkheid [v] (de ~), necessiteit {zn.}
nood [m] (de ~)
noodzaak [m] (de ~)
urgentie [v] (de ~)
noodzakelijkheid [v] (de ~)
onvermijdelijkheid [v] (de ~)
necessiteit {zn.}
Morgenrood, aarde in nood. Avondrood, reactor verkloot.
Morgenrood, aarde in nood. Avondrood, reactor verkloot.
Ik heb nood aan iemand om met te praten.
Ik heb nood aan iemand om met te praten.


Gerelateerd aan noodzakelijkheid

nood - noodzaak - urgentie - onvermijdelijkheid - necessiteitomstandigheid