Vertaling van opgeblazen
opgeblazen
opgezet {bn.}
opblazen
laten ontploffen {ww.}
ik heb opgeblazen
ik had opgeblazen
ik zal opgeblazen hebben
ik heb opgeblazen
ik had opgeblazen
ik zal opgeblazen hebben
» meer vervoegingen van opblazen
ik heb opgeblazen
ik had opgeblazen
ik zal opgeblazen hebben
ik heb opgeblazen
ik had opgeblazen
ik zal opgeblazen hebben
» meer vervoegingen van opblazen
ingebeeld
kwasterig
kwastig
pedant
verwaten
waanwijs
zelfgenoegzaam
zelfingenomen
zelfvoldaan
opgeblazen {bn.}
opgeblazen {bn.}
ik heb opgeblazen
ik had opgeblazen
ik zal opgeblazen hebben
ik heb opgeblazen
ik had opgeblazen
ik zal opgeblazen hebben
» meer vervoegingen van opblazen
overdrijven
opblazen
opkloppen
overtrekken
oppijpen
hyperboliseren {ww.}
ik heb gehyperboliseerd
ik had gehyperboliseerd
ik zal gehyperboliseerd hebben
ik heb gekleurd
ik had gekleurd
ik zal gekleurd hebben
» meer vervoegingen van kleuren
ik heb opgeblazen
ik had opgeblazen
ik zal opgeblazen hebben
ik heb opgeblazen
ik had opgeblazen
ik zal opgeblazen hebben
» meer vervoegingen van opblazen