Vertaling van optellen
Inhoud:
Nederlands
Nederlands
optellen, adderen, bijtellen {ww.}
optellen
adderen
bijtellen {ww.}
adderen
bijtellen {ww.}
ik zal adderen
jij zult adderen
hij/zij/het zal adderen
ik zal optellen
jij zult optellen
hij/zij/het zal optellen
» meer vervoegingen van optellen
optellen {ww.}
optellen {ww.}
ik zal optellen
jij zult optellen
hij/zij/het zal optellen
ik zal optellen
jij zult optellen
hij/zij/het zal optellen
» meer vervoegingen van optellen
bijeentellen, samentellen, optellen {ww.}
bijeentellen
samentellen
optellen {ww.}
samentellen
optellen {ww.}
ik zal bijeentellen
jij zult bijeentellen
hij/zij/het zal bijeentellen
ik zal bijeentellen
jij zult bijeentellen
hij/zij/het zal bijeentellen
» meer vervoegingen van bijeentellen