Vertaling van puntje

Inhoud:

Nederlands
Nederlands
puntje [o] (het ~) {zn.}
puntje [o] (het ~) {zn.}
Het ligt op het puntje van mijn tong.
Het ligt op het puntje van mijn tong.
De woorden zelf liggen op het puntje van mijn tong, maar ik kan het maar niet zeggen.
De woorden zelf liggen op het puntje van mijn tong, maar ik kan het maar niet zeggen.
punt [m] (de ~), puntje, stip [m] (de ~), tittel, stippel [m] (de ~), spikkel [m] (de ~) {zn.}
punt [m] (de ~)
puntje
stip [m] (de ~)
tittel
stippel [m] (de ~)
spikkel [m] (de ~) {zn.}
Ik sta op het punt je iets belangrijk te vertellen.
Ik sta op het punt je iets belangrijk te vertellen.
Ik sta op het punt uit te gaan.
Ik sta op het punt uit te gaan.


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Nederlands

Het ligt op het puntje van mijn tong.

Het ligt op het puntje van mijn tong.

De woorden zelf liggen op het puntje van mijn tong, maar ik kan het maar niet zeggen.

De woorden zelf liggen op het puntje van mijn tong, maar ik kan het maar niet zeggen.


Gerelateerd aan puntje

punt - stip - tittel - stippel - spikkelbroodje - rondje