Vertaling van rauzen
Inhoud:
Nederlands
Nederlands
rossen, rauzen {ww.}
rossen
rauzen {ww.}
rauzen {ww.}
ik raus
jij raust
hij/zij/het raust
ik ros
jij rost
hij/zij/het rost
» meer vervoegingen van rossen
tempeesten, tekeergaan, rauzen {ww.}
tempeesten
tekeergaan
rauzen {ww.}
tekeergaan
rauzen {ww.}
ik raus
jij raust
hij/zij/het raust
ik tempeest
jij tempeest
hij/zij/het tempeest
» meer vervoegingen van tempeesten