Vertaling van samenleven
Inhoud:
Nederlands
Nederlands
samenleven, hokken {ww.}
samenleven
hokken {ww.}
hokken {ww.}
ik zal hokken
jij zult hokken
hij/zij/het zal hokken
ik zal samenleven
jij zult samenleven
hij/zij/het zal samenleven
» meer vervoegingen van samenleven
samenleven {ww.}
samenleven {ww.}
ik zal samenleven
ik zou samenleven
jij zult samenleven
ik zal samenleven
ik zou samenleven
jij zult samenleven
» meer vervoegingen van samenleven
samenleven {zn.}
samenleven {zn.}