Vertaling van hokken
Inhoud:
Nederlands
Nederlands
samenleven, hokken {ww.}
samenleven
hokken {ww.}
hokken {ww.}
ik hok
jij hokt
hij/zij/het hokt
ik leef samen
jij leeft samen
hij/zij/het leeft samen
» meer vervoegingen van samenleven
hokken {ww.}
hokken {ww.}
ik hok
jij hokt
hij/zij/het hokt
ik hok
jij hokt
hij/zij/het hokt
» meer vervoegingen van hokken
hok (mv. hokken) {zn.}
hok (mv. hokken) {zn.}
De wereld is een hok met gekken.
De wereld is een hok met gekken.
samenwonen, hokken, boeleren, samenhokken, boelen {ww.}
samenwonen
hokken
boeleren
samenhokken
boelen {ww.}
hokken
boeleren
samenhokken
boelen {ww.}
ik boeleer
jij boeleert
hij/zij/het boeleert
ik woon samen
jij woont samen
hij/zij/het woont samen
» meer vervoegingen van samenwonen
Ik denk dat ons samenwonen je manier van leven beïnvloed heeft.
Ik denk dat ons samenwonen je manier van leven beïnvloed heeft.
hok {zn.}
hok {zn.}
doel , kooi, hok , goal {zn.}
doel
kooi
hok
goal {zn.}
kooi
hok
goal {zn.}
Er zijn leeuwen in de kooi.
Er zijn leeuwen in de kooi.
De tijger lag in het midden van de kooi.
De tijger lag in het midden van de kooi.
hok , kot {zn.}
hok
kot {zn.}
kot {zn.}
hok {zn.}
hok {zn.}