Vertaling van samentrekken

Inhoud:

Nederlands
Nederlands
samentrekken, fronsen {ww.}
samentrekken
fronsen {ww.}

ik zal fronsen
jij zult fronsen
hij/zij/het zal fronsen

ik zal samentrekken
jij zult samentrekken
hij/zij/het zal samentrekken
» meer vervoegingen van samentrekken

samentrekken {ww.}
samentrekken {ww.}

ik zal samentrekken
ik zou samentrekken
jij zult samentrekken

ik zal samentrekken
ik zou samentrekken
jij zult samentrekken
» meer vervoegingen van samentrekken

samentrekken van een spier, samentrekken {ww.}
samentrekken van een spier
samentrekken {ww.}

ik zal samentrekken
ik zou samentrekken
jij zult samentrekken

ik zal samentrekken
ik zou samentrekken
jij zult samentrekken
» meer vervoegingen van samentrekken

samentrekken {zn.}
samentrekken {zn.}
samentrekken {ww.}
samentrekken {ww.}

ik zal samentrekken
ik zou samentrekken
jij zult samentrekken

ik zal samentrekken
ik zou samentrekken
jij zult samentrekken
» meer vervoegingen van samentrekken

adstringeren, samentrekken {ww.}
adstringeren
samentrekken {ww.}

ik zal samentrekken
ik zou samentrekken
jij zult samentrekken

ik zal samentrekken
ik zou samentrekken
jij zult samentrekken
» meer vervoegingen van samentrekken

ineenkrimpen, ineenkronkelen, samentrekken {ww.}
ineenkrimpen
ineenkronkelen
samentrekken {ww.}

ik zal ineenkrimpen
ik zou ineenkrimpen
jij zult ineenkrimpen

ik zal ineenkrimpen
ik zou ineenkrimpen
jij zult ineenkrimpen
» meer vervoegingen van ineenkrimpen



Gerelateerd aan samentrekken

fronsen - samentrekken van een spier - adstringeren - ineenkrimpen - ineenkronkelensamendoen - weglaten - verroeren - bewegen